zaterdag 29 september 2018

Peperpot



Laatste tochtje op de fiets naar Commewijne, aan de overkant van de Surinamerivier.
Deze keer op zoek naar de geschiedenis van Plantage Peperpot.
De directeurswoning is door particilieren omgebouwd cq gerestaureerd tot hotel restaurant.
Wat nog over is aan oud: de  vervallen koffie-droog-loods, de opslagplaats en de kampong. Een mini dorpje waar de nakomelingen van Javaanse contractarbeiders wonen. Zoals altijd hier, moet je de rest er maar bij denken.
Door naar Natuurpark Peperpot.
Er loopt een rechte weg door het enorme bos. Aan weerszijden staan in het begin - eigenlijk het eind maar ik begin er -  enorme bossen bamboe. Aapjes springen over de weg die door het overhangende groen nog het meest van een tunnel wegheeft.
Het voelt eerst behoorlijk unheimisch om in mn eentje op de fiets door dat tunnel bospad te rijden. Ik trap stevig door, terwijl je juist de komende drie km stil zou moeten genieten van de geluiden en eventuele dieren. Als ik in de verte andere bezoekers zie ontspan ik me, stap af en wandel een flink eind naast de fiets. Steeds omhoog speurend naar een toekan of luiaard. Helaas. Aan het eind gelukkig heel veel kleine aapjes die van tak naar tak slingeren en over dwarse palmtakken racen.
Het educatiecentrum is verlaten maar wel open. Ik bekijk de fotos van vroeger, lees de verhalen.
Inmiddels loopt het tegen half vier en ik stap op de fiets in de hoop een warung te vinden, ik heb trek. Helaas moet ik nog een dik half uur door de hitte  over de belachelijk drukke hoofdweg fietsen voor ik iets vind. Rijst met kip en taher bladeren. Prima. Met een volle buik rijd ik terug naar het haventje waar de bootsman direct mijn fiets aan pakt. Laatste keer de rivier over en terugfietsen naar Tourtonne, waar ik logeer.

Paramaribo , Centrale markt en winkelen.


De zaterdag blijkt een vrijdag te zijn. Ik ben totaal de kluts kwijt. Het moest er maar eens van komen vond ik: met openbaar vervoer naar de stad. Op de doorgaande drukke Tourtonneweg ga ik braaf in de schaduw wachten op een bont beschilderde bus. Of die komt is zeer de vraag, maar ik kan het proberen. Na 10 minuten ben ik het zat. Achter mij wil juist een blanke oude man wegrijden richting centrum. 
"Gaat u toevallig richting Waterkant? Ik wacht op een bus maar die komt niet" vraag ik zo keurig mogelijk. De man twijfelt maar ik mag toch instappen. Hiep hiep! een kwartier later stap ik de overdekte markt bij de busjes binnen.
Er zouden twee markten zijn. Een met spullen (?) en een met groenten en fruit, maar ik kan het onderscheid niet vinden.
De ene plek lijkt wat meer verse groenten te hebben en de andere staat bomvol met stalletjes medicinale kruiden. Geen bosjes of zakjes, maar enorme bergen met gedroogde bladeren, takken , bloemen en wortels. In grote struiken en bossen bij elkaar gebonden en vervolgens op een hoop gegooid. Geen verkoper te bekennen. Stallen vol.
Aan de buitenzijde van de markt  worden vis , kippen, en garnalen verkocht.  De kippen met de poten omhoog en de tenen gespreid. De vissen levend of gedroogd en dat dan weer in harde of zachte kwaliteit.
Bonen over de hele breedte van de stal, paksoy in bossen opgestapeld,  stallen vol rode, oranje en gele pepers, kisten vol tomaten die qua vorm  op eieren lijken. Garnalen op kleine ronde bordjes waardoor ze op pizzas lijken. Bakoves en bananen in soorten en maten.
Ik sjok tussen de  stallen door, vraag of ik een foto mag maken en verzeker de verkoopsters ervan  dat ik hen er niet op zet.
Aan de zijkant van de straat zitten diverse  vrouwen hun eigen waren te verkopen. Tweedehands kleding of de opbrengst van hun kostgrondje. Ze lijken me Brazilianen. Opeens pakt een vrouw haar hele handel op en rent naar de anderen. Die grijpen ook hun hele zaakje bij mekaar en stuiven met dozen op het hoofd en emmers in de hand de hoek om. Daar blijven ze bij het stoplicht hun plek in de gaten houden. Daar staan nu twee agenten op hun beurt de boel in de gaten te houden. Kat en muis spel. De vrouwen mogen hun handel duidelijk niet op straat verkopen.
Nu ik toch bezig ben ga ik ook de middenstand maar even ontdekken. Ik verdwijn bijkans in een soort warenhuis met notabene een echte roltrap. Verbaas me over de styling van de artikelen. Keukenspullen staan naast bh's en gordijnen naast schoolspullen. Uiteindelijk sta ik na  een uur ronddolen beneden tussen de gemengde bevolking voor de idioot drukke kassa's om mijn pakjes stickers voor Malang af te rekenen.  De hitte  valt als een electrische  deken over me heen na de airco binnen.
Mijn voeten en benen willen niet meer. Geen taxi, geen bus, ik huur  een fiets en peddel met gevaar voor eigen leven aan de linkerkant van de weg terug maar huis.

Naar Brownsberg, Suriname - dl 3

Het water is zo koel dat ik het zowaar even koud krijg. Het loopt inmiddels tegen vieren. Twee uur heen, drie uur om terug te klimmen? Dat betekent dat we heel snel terug moeten. Want klimmen in een donker bos wil niemand. En om 7 uur is het donker.
Ik leen een handdoek van Julius om mijn voeten en benen droog te maken. Met een vochtigheidsgehalte van 90% lukt dat natuurlijk niet en steunkousen aantrekken wordt een ware worsteling. Toch kunnen we een kwartier later op pad.
Tijdens het klimmen begint mijn bronchitis zich te roeren. Kortademig, hoesten en dan.. het slappe touwtje dat de steile klim markeert . Ik probeer fe hoge 'treden' te pakken. Zet de stokken voor me uit en hijs me eraan op. Elke stap neemt zoveel tijd dat Julius ingrijpt. Zo halen we zeven uur nooit. Zo klein als hij is sleurt hij me met zijn beresterke armen de steilte op. Achter mij voel ik iemand me omhoog duwen. Ik stap mee ..hoest, proest.. ben heet.. ben buiten adem. En dan staan we boven. Ik hang tussen de wijd uitstaande ruwe stokken. Mijn matties staan om me heen. Ik weet niet meer wat er gebeurt.. ben weg.. kan alleen maar hoesten en janken.. denk dat ik stik door adem tekort. Julius weet direct wat het is: oververhit raak je totaal de kluts kwijt. Hij pakt zijn handdoek en mept hem in de rondte. De koelte brengt me uiteindelijk bij. De komende twee uur loopt hij de trail min of meer achteruit, mij continue koelte toe wuivend. Ik loop inmiddels weer zelf. Prik met de stok in een 'driehoekje'.. een stukje grond tussen de vuistdikke wortels van de reuzenbomen. Van driehoekje naar vierkantje naar rechthoek. Het bos gereduceerd tot geometrische vormen. Elke drie stappen moet ik van Julius 'rusten', amechtig leunen tegen een boomstam, mezelf gebiedend niet te hoesten. Met het verstand op min twintig zet ik de ene voet voor de andere. De ene stok voor de andere. En dan hoor ik iedereen roepen: de kruising, we zijn bij de kruising! We halen het voor donker!
Ik probeer te reageren maar de power is eruit. Als we uiteindelijk het beginpunt bereikt hebben moeten we nog een stuk naar de lodge lopen. Was dat vijftig meter? Vijftig minuten? Ik sjok en sjok achter ons groepje aan . Rene blijft bij me, de rest loopt vooruit.
Bij de lodge wil ik maar 1 ding: een kraan om mijn barstende kop onder te steken. Die is er. Totaal verdwaasd sjok ik met een druipende kop verder naar het gebouwtje waar wij logeren.
Het is inmiddels donker. Tok! Tok! doen de stokken waarop ik me inmiddels voortbeweeg. Als ik de hoek van het gebouwtje om kom klinkt er een daverend applaus. Mijn matties hebben, samen met  de naast ons logerende Surinaamse familie, een waar ontvangst commitee gevormd. Ze juichen en klappen.
Ik plof op het stenen muurtje en krijg een heerlijk koud biertje aangereikt van David.
Wat een top mensen: Julius, Rene, Floor en David, om me deze tocht zo te gunnen. Dank jullie wel lieve schatten!

Geen opmerkingen:




vrijdag 28 september 2018

Naar Brownsberg, Suriname - dl 2

Was het 1 uur? twee uur? dat we aan de tocht naar de Irene waterval begonnen? Ik weet het niet. Het was heet, de zon stond hoog. Maar we zouden door het bos naar beneden lopen. Schaduw. Dat dat allerminst 'lopen' zou worden wist ik toen nog niet. Klauteren werd het. Hink-stap-sprong voorzichtig naar beneden struikelen. Onderwijl  drie cm grote steekvliegen van ons afslaan. 
"Dood maken" riep Julius. Alsof we daarmee het vliegenvolk op de berg konden uitroeien. Ze stoken dwars door onze kleren, tot bloedens toe door mijn steunkousen. Deet leken ze alleen maar lekker te vinden. Het moet een raar gezicht zijn geweest als er toeschouwers waren: een groepje hikers dat elkaar continue slaat. Op de rug, de schouders, de billen..roepend "Dood! Dood! Sorry hoor!"
Floor en René hadden het het ergst te verduren. Die hadden om onbegrijpelijke reden een korte broek aangetrokken. Toen wij op een bepaald moment bij een soort trap kwamen, gevormd door dikke wortels met een slap onbetrouwbaar ogend touw erlangs - niet zozeer voor de veiligheid als wel om aan te duiden dat het nu echt steil werd - zagen we Rene opeens als een haas naar beneden sjezen.
"Wat doe je?!" riep ik stomverbaasd omdat ikzelf elk stapje naar beneden drie keer overwoog. Een wolk vliegen leek het op hem gemunt te hebben. 
Het 'trappetje' bestond uit zulke hoge treden dat Julius me aanraadde er links en rechts van te stappen. De dikke wortels van de reuzenbomen vormden soms een driehoekje en dan weer een vierkantje waar je je voet net dwars in kon zetten. Julius wees ze me precies aan: "hier Tin, dan hier.. goed zo!"
Braaf volgde ik zijn instructies op, inmiddels met twee stokken. Gescoord in het bos. En als een revaliderende hiker klom ik de berg af. De vlakke tussendoor-stukjes waren goed  voor lol maken en foto's nemen. Julius  olijk hoog  tegen een reuzenstam en ik eronder. Rene en Floor  hun wonden likkend en muzikale David met altijd wel een jaren 60/70/80 hit paraat. En door maar weer. 
Na twee uur en 1 minuut, ik ben zijknat van het zweet terwijl de anderen er volgens mij keurig droogjes bijlopen, hoort Floor water: de val! Zo heet een waterval hier, maar zelf denk ik ergens anders aan tijdens deze trail: als ik maar niet val. Kijken waar je loopt! heb ik mezelf continue ingeprent. En het werkt. Dat ik daardoor voornamelijk de grond zie is dan jammer. Stilstaan om om je heen te kijken. 
We worden beloond. De jongens rennen vooruit. "IRENE! ". Als ik even later ook de waterval bereik hebben de boys hun kleren al uitgetrokken en zijn  over de gladde bemoste stenen naar de waterval gekropen. Juichen, gillen, schreeuwen. Het koele water klettert langs de rotsen omlaag over hun lijven. Ik zit inmiddels op een steentje met  mn voeten braafjes in het water. Floor is in bikini door de jongens ook over de stenen geholpen en schatert van geluk onder de keiharde stroom water.
En dan komt Julius die alles gefilmd en gekiekt heeft mij helpen. Hij loopt voor me uit, reikt me zijn hand: " hier Tin, stap op de bladeren..". En zo stap ik ongelovig achter hem aan richting de val. 
IK BEN ER..joehoe..! Mijn kokende hoofd sist bijna. Ik voel me als  een kind zo blij. Met de handen voor de ogen, knipperend voor het vallende water kijk ik recht in de ProGo camera van David. Floor legt vast wat ik toch al nooit zal vergeten. Dit moment van super-geluk na een behoorlijk spannende afdaling.

Naar Brownsberg, Suriname - dl 1

Met KLM'ers Floor en David, Arawak gids Julius, techneut Rene en ik.

Om half acht in de vroege, nog koele ochtend staan we bepakt en gezakt klaar om in de door David en Floor gehuurde Pajero te stappen. Eerst zullen die Julius ophalen, onze gids uit Awarradam, die nu als vriend meegaat. Ze zijn stewards bij de KLM en fantastisch georganiseerd. Het gebeurt me niet vaak dat het heft in andere dan mijn handen overgaat. Een heerlijk relaxed gevoel. 
Alles hebben ze ingeslagen zodat we niets te kort zullen komen. Want ons onderkomen op de berg is een soort Natuurvriendenhuis van de Stichting Natuurbeheer Suriname, Stinasu. Ikzelf noem het ongezien een padvinderskamp. Helemaal als ik hoor dat David keurig 2 kamers geregeld heeft: 1 voor de jongens en 1 voor de meisjes. Dikke pret.
Met een stampvolle 4x4 kunnen we eindelijk op weg. Het is een eind rijden over keurige asfalt - soms slingerwegen. Aan weerszijden bos en in het begin nog verspreide dorpjes en altijd maar weer chinese supermarkten in combinatie met een tankstation. Dat is dan ook meteen de eerste stop. 
Floor: " wie wil koffie met stroopwafel?"
Het doet me enorm denken aan de Amsterdam Dakar Challenge in 2007. 
Dat het te heet is en er een vieze rioollucht hangt, het deert niet. We hebben er zin in.
Kilometers later is het zover: de splitsing voor Brownsberg. De 4x4 kan direct aan. Regen heeft diepe sporen van bussen en auto's getrokken.we hobbelen door opgedroogde rode modder en bauxiet gravel. Nemen potholes - David: ze zijn ervoor :-) -  en zingen ondertussen een Surinaams liedje. Het lijkt wel een schoolreisje. Later worden de wegen smaller, de afgronden met reuzenbomen dieper en de wegen een stuk slechter. Waarschuwingsborden langs de kant gebieden ons de komende 10 km te toeteren. Bij elke bocht wel te verstaan.  Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat we dat pas op de terugweg doorhadden.
We komen tegen de middag aan op het kamp. Heelhuids uiteraard. De auto wordt uitgeladen, de kamers in bezit genomen en het panorama bewonderd. Het Brokopondomeer strekt zich voor ons uit in al haar grillige vormen. Een stuwmeer dat in de jaren zestig gemaakt is om elektriciteit op te wekken. De bewoners zijn weggevoerd en de dorpen verdronken. Overal steken de toppen van de reuzenbomen nog boven het water uit. 

Even later staan we bij elkaar: "wat wordt jongens? De Leo of de Irene? " 
Ik houd me stil, wetend dat ik het lopen naar de zware Irene waterval nooit zal kunnen doen. "De Leo.." denk ik in stilte. 
Maar nee hoor, iedereen gaat voor 'de Irene'. Wat moet ik? In mn eentje de makkijke Leo-watervaltocht doen is ondenkbaar. Achterblijven ook. 
"Ok! Ik ga mee. Maar beloof me dat jullie me helpen als het nodig is". 
Als vanzelfsprekend roept iedereen " ja natuurlijk" en ik vertrouw ze. Heb eerder met ze gelopen en Julius, onze gids in Awarradam, is gewend om achterblijvers bij de groep te houden. Dus trek ik mn stevige wandelschoenen aan, incl. de sexy steunkousen, stok erbij en Gaan!-met-of-zonder-banaan!!

maandag 24 september 2018

Laatste trip samen: Dolfijnen + plantage wandeling



In de snackbar bij de steiger van Leonsberg wordt ik aangesproken door een onzekere Hollander, een gids. Of ik een dolfijnentour geboekt heb. Iets ergers kan hij me niet vragen. Dolfijnentour? Nooit niet! Of ik dan geen Aaf heet. Nee zo heet ik niet en ik ga ook niet op dolfijnentour.
Ik lieg. Ik ga wel degelijk op dolfijnentour, alleen hebben wij het onder elkaar geregeld met Julius. Inmiddels meer vriend dan gids. Van dolfijnen hoef ik nog steeds niets te weten, maar gezellig met de 'club Awarradam' laat ik me gemakkelijk overhalen. 
Dus stappen we even later met ons zevenen aan boord met een koelbox waarin de restanten van Julius' zijn  feest gisteren: bier, cola en rum. En het bekende 'snackje' : risolles en kroketjes deze keer.

De zon zakt al langzaam, de ergste hitte is voorbij en op het water is het heerlijk koel. Om ons heen dobberen meerdere bootjes  met toeristen en 18 jarige stagiaires die naar de dolfijnen komen kijken. Ik zie daar nog steeds de lol niet van in, tot....  tot de eerste twee dolfijnen olijk langs onze boot tuimelen. Verkocht! Wat een schatjes, die roze buikjes.. hoe ze sierlijk soms gedrieĂ«n omhoog komen en evenzo sierlijk met hun koppie weer onder duiken. Bijkans hysterisch roep ik "Daar! Kijk daar!" en wankel in de hevig  schommelende  boot van links naar rechts, een beetje bang dat die onder mijn gewicht om zal slaan. Foto's nemen heb ik mezelf verboden. Zeker weten dat mijn mobiel in het water belandt, als tijdens een boottocht in Gambia.
Na een half uur 'dolfijnen spotten' vaart de schipper de kleurige boot naar de kant. Op de kant staat een modern bord: Rust en Werk Inmiddels de plaatsnaam voor een vroegere plantage. De houten huizen zijn net als overal soms verveloos, soms modern opgeknapt. Maar toch heeft het voor het eerst de sfeer van een oude plantage met haar sloten en kanaaltjes, bruggetjes en sluizen, palmbomen en speciaal opgestelde oude suikerpan,
een 'kappa' ( type wok,  van een drie meter diameter). De contractarbeiders - verkapte slavernij - moesten destijds de suiker in de bloedhete pan roeren. Door het enorme houtvuur eronder hielden de werkers het soms voor gezien en stopten omdat de hitte niet te harden was. Lijfstraf was het gevolg: hete steentjes werden in de handen gelegd zodat die verbrandden. Het kinderliedje ' faya ston no bromiso'  betekent dan ook " hete steen verbrand mij niet". 
 Voor het eerst voel ik iets terug van de vele verhalen die ik erover gelezen heb. 
 Maar verder blijft het overigens vriendelijke dorp lijken op een volkstuin-complex. De houten huizen met dwarse schrootjes, de slootjes ervoor met bruggetjes.. 
De zon gaat bijna onder. De ene na de andere brommer scheurt of tuft voorbij. Het is parade tijd. Want steeds zien we dezelfde man, hetzelfde stelletje, dezelfde oma met kleinkind voorbij tuffen. Iedereen groet, niemand lijkt 'toeristen-moe' . Sterker nog: niets liever dan een praatje. Over de kaaiman die in een hok gehouden wordt, of over 70 katten en twee schildpadden die als toerristische attractie opgevoerd worden. Of gewoon een praatje, dat je schoonmaakster bent op school. Alles heel gemoedelijk, tegen het mooiste strijklicht van de dag. 
Ere wie ere toekomt: Rust en Werk.

Over Peper, Saramacca en Groningen


Met een dikke pickup gaan we op weg naar Saramacca. Een dagje uit. 'We' is M, van wie ik een apartement huur en met wie ik een Surinaamse  vriendin erbij heb gekregen, haar schoonzus G. en ik. G. achterin en ik op de passagiersplek voorin. M. is een echt dametje. Keurig gekleed met sieraden in bijpassende kleuren en open schoentjes met kralen om jaloers op te zijn. Ze is hardloopster - vind ik zelf nog al een geestige combi met dat dametje zijn - en klein van stuk, een grappig gezicht achter het hoge stuur.
De twee dames kletsen wat af. Geweldig. En gezellig in dat Nederlands met Surinaams accent. Over vakanties van vroeger -" Leuk hoor! We gingen vissen en zwemmen, alles mee!" - maar vooral over eten en koken. Vooral salades lijken de voorkeur te hebben."Heerrrlijk: in een salade! een plakje kaas met advocaat erop is lekkerr!" (Avocado's worden hier advocaat genoemd)
Elk groente- of fruitstalletje dat we onderweg passeren wordt aangedaan en later besproken in de auto. De bergen gember worden gecheckt - "Net zo duur als in de stad hoor!" - en de diverse aardwortels bevoeld. Na uitgebreid onderzoek belanden de tasjes met aardappels en nappies achterin de 4x4.
Ondertussen zie ik het landschap aan me voorbij trekken. Veldjes met kolen, plantages met bananen, grapefruitbomen, akkers met gemaaid gras tot waar 'het bos' begint. 
De regelmatig terugkerende sanitaire stops voor ons alle drie leveren de leukste momenten op. Vooral als M. zich opeens niet goed gaat voelen omdat ze per ongeluk de dag ervoor een stuk peper opgegeten heeft. Bij de eerste de beste Chinees stoppen we. Als M. na een kwartier nog niet terug is vraag ik of het wel goed gaat met haar. Met een vies gezicht komt ze het hokje uit. 
"Zo vies!! Ik heb mn ogen dicht gedaan hoor! En ik heb al het papier erop gelegd. En nu moest ik weer.. gisteren had ik ook al zoveel gescheten.."
Ik lach me kapot, een dametje die opeens zo uit de bocht vliegt. Geweldig. En dan vertelt ze G. het verhaal van de vorige dag: 

"Het waren verschillende kleuren..  verschillende pepersoorten bij mekaar.. het was een gele.. Madame Jeanette.. 
Ik kon wel kippevel krijgen..hoofdpijn, buikpijn.. ik wilde braken.. ik werd niet goed.. ik kon niet verder eten.. ik ben gegaan naar het toilet.. Ik was beroerd! Door die ene hap! Maar dan moet je luisteren.. ik ben weggelopen, heb mijn eten afgedekt.. en ik ben naar de kamer gegaan..en ik ben weer naar het toilet gegaan.. ik voelde me vreselijk.. en alles jeukte me bij mijn oren.. 
Toen gelijdelijk aan ging het gevoel terug. Maar ik moest eten.. ik had honger!  Ik ga die peper gewoon weghalen.. en zelfs die rijst, waar het gedeelte is waar die peper is..  ga ik gewoon weg-halen!, weet je? 
Maar ik weet nog dat ik een stuk oker had genomen en ik zag dat stuk oker wel in mn bord! Dus waarschijnlijk dacht ik - het was een beetje schemerig -  dat ik in die oker hapte.. ik heb gewoon dat hele stuk peper..
Ik was.. mij gut.. ik was beroerd!  hondsberoerd was ik. Ik heb het echt per ongeluk...."

Ik laat haar zien dat ik de conversatie opgenomen heb en laat het ze horen. Gieren van het lachen. 
Als we de brug over de Saramacca rivier over zijn komen we op een rotonde met richtingaanwijzer. Paramaribo de ene kant op, Groningen de andere. Ik blijf het hilarisch vinden die Nederlandse stadsnamen, voor een dorp nota bene. Midden op de rotonde houdt M. stil zodat ik er een foto van kan nemen. Prompt staat er een autoritaire pickup met politie naast ons. De vragende gezichten van de agenten spreken voor zich. Voor de heren ook maar iets hebben kunnen zeggen tettert ze "Jaja, u heeft gelijk. Ik doe het niet goed, dank u wel. Veel te gevaarlijk!" En tegen ons, terwijl ze wegspuit: "Ik heb het opgelost hoor! Ik ging het netjes oplossen!Kijk maar, ze komen niet achter me aan.."
Even verderop parkeert ze de Isuzu op een pleintje. De dorpskern. We hebben honger. "Een warung, waar is hier een warung?!?" 
Het zou te ver gaan om ook dat verhaal nog te vertellen. Ik ben in Saramacca en Groningen geweest. Hoewel ik geen idee heb waar het ene eindigt of het ander begint. Belangrijkste is dat ik me heerlijk vermaakt heb.

zondag 23 september 2018

Awarradam, Suriname dl 5 Marrons


Oergezellig met zn allen 'aan de drank' - David deelde zijn laatste Borgoe Gold Rum met ons -  en over van alles gekletst vanavond na het eten. 
En gelachen. Vooral bij de consternatie van Hendrik, een marron met 1 meterlange rastas., bij het onderwerp homosexualiteit.
Vanochtend hadden we zijn geboortedorp bezocht. Een typisch marrondorp met kleine huisjes, al of niet met strooien dakjes.
De vrouwen ontvingen ons met zang en dans. Eerst nog verlegen giechelend, maar al gauw dansten ze om beurten op hun tenen met indiase handbeweginkjes. Ook de kleine meisjes begonnen mee te doen en, je kon erop wachten, toen was het onze beurt. Op sportschoenen je kont schudden is niet echt handig, maar met gewoon wat na apen wat zij doen kom je een heel eind. De sfeer werd steeds losser. Steeds meer kinderen en vrouwen kamen kijken en op het laatst werden doekjes, lappen en schorten omgeknoopt bij ons en danste vrijwel iedereen. Het was een enorm vrolijke en soms hysterische bende. Met lapjes rond de billen waarop staat dat je bezet bent.. sorry! kan je moeilijk serieus blijven.
Het valt me toch op hoe  je met alle respect voor hun cultuur en gewoonten, enorme lol kan hebben met ze.
Ik moest bijvoorbeeld vooral het fraai ingerichte huisje van een vrouw bekijken. Eenmaal binnen zag ik echter een winkel met spiksplinternieuwe pannen, bestek, rekken met glazen en borden langs de muren van het piepkleine huisje. Op de grond keurige emmers in soorten en maten. De verbazing was duidelijk van mijn gezicht te lezen en dus bevestigde ze nog maar eens dat zij er woonde. Gierend van het lachen liepen we samen naar buiten. Ik ongeveer kruipend met mn lange lijf door het deur openingetje. Zij mank met twee dwars staande voeten . In haar echte winkeltje verkocht ze van alles, en ook 'djogo', een literfles Parbobier. Alles beter dan warm water. Dus met de twee gidsen de fles verdeeld over drie cups, plastic bekertjes.
In de korjaal terug was het bloedjeheet, inmiddels over enen, en al gauw dommelde ik weg op het houten bankje.  Met maar twee uur slaap de nacht ervoor, hield ik het na de heerlijke lunch in de lodge voor gezien en trok me terug in de hangmat op de veranda.
Een topdag.

zaterdag 22 september 2018

Awarradam, Suriname - dl 4 Kostgrondjes

  De korjaal vaart nog geen 5 minuten of het is alweer tijd om uit te stappen. Het trappetje aan de wallekant lijkt op niets anders uit te komen dan de jungle. Klopt. We klimmen de wallekant op en lopen in ganzenpas door een bos met bladeren van drie meter en tussen stammen door die zo omwikkeld zijn met lianen dat je eerder van een kolom groen kan spreken dan van een boom. Alles groeit door, op, onder, tussen elkaar. Is die bloem van de boom of van de tientallen planten er omheen? Het is een grote compacte chaos waar Hendrik voor ons een doorgang in moet kappen.
Niet veel later, na wat klimmen over omgevallen boomstammen, bereiken we het verlaten kostgrondje. Een 'moestuin' ver van huis met hutjes en een keuken om een paar dagen te kunnen verblijven. Om de rijst, de ananassen, cassave of  suikerriet te oogsten. De resten vinden we tussen de her en der verspreide boomstammen terug op het hoog overwoekerde kostgrondje: een dikke ananas, wat suikerrietstengels of een enkel rijsttakje.  We kauwen op de door Hendrik in stukjes gesneden suikerriet en zuigen het zoete sap eruit. We bewonderen de rijst die men onlangs samen gebonden heeft tot schoven. Een enkele schoof is achtergebleven onder het kleine rieten afdakje dat als opslagplaats dient,  om later opnieuw te planten.  De passiebloem vruchtjes zijn gereduceerd tot de grootte van een klapbes maar smaken nog heerlijk.
Het is loeiheet op deze 'open' plek in het bos. Geen wind, ver van huis voor dagen achtereen,  met alleen het water dat je meegenomen hebt. Een zwaar leven voor de vrouwen die de kostgrondjes onderhouden.
Toevallig zagen we vanmiddag een vrouw met haar twee kinderen  in haar korjaal stappen. Ze bleek van haar kostgrondje te komen. Het kleintje werd aan een arm bungelend in de boot geplant zodat de vrouw de enorme kam 'bakoves' , bananen in de korjaal kon leggen.  'Bakove' is Surinaams voor  banaan om te eten, die om te bakken heten  'bananen'. Gids Julius vertelde dat ze de boot over de soela (stroomversnelling) had getrokken omdat  er te weinig water in stond. En dat ze eenmaal weer bij het diepere water aan de overkant van ons, de korjaal  weer in het water had laten zakken. Helaas had ik dat tafereel niet gezien omdat ik op dat moment zelf met zwemvest in het water dobberde en slechts oog had voor de soela. Blinkend stromend en kletterend  water in de felle zon.

Kostgrondjes, een verhaal apart en niet te vergelijken met de vrouwen in Gambia die 's ochtends en 's avonds  naar de gardens redelijk dichtbij gaan.

Week 2 Awarradam, Suriname, dl 3

6:15 uur ontwaken.

Het woud fluit, rinkelt , fluit harder en stopt dan opeens even. Maar nooit is het stil. Het fluiten komt van de cicades . Als je 's avonds in bed ligt is het of er opeens wind opsteekt: wwoeee! Wwoeeei! Of dat je langs een snelweg ligt met voorbij razende auto's. Geloof het of niet:  brulapen. Zien doe je ze niet, horen destemeer.
De ara's hebben zich nog niet laten zien. Dat geldt voor veel dieren. Goed verstopt tussen de enorme bomen, begroeid met lianen zodat er geen stam meer te zien is, laten ze zich hooguit horen. En het water stroomt en stroomt en kabbelt maar door. Kleren drogen in een regenwoud is dan ook een onmogelijke opgave. Op het juiste uur in de zon hangen, als de zon toevallig op de waslijn schijnt.
Van slapen komt het nauwelijks bij mij. Toch heb ik gedroomd: een motor die in het water viel. Geestig hoe je door de omgeving in je slaap geĂ¯nspireerd wordt. Nu koffie op het 'balcon' van mijn hutje. De fluittoon is inmiddels vervangen door vogel getsjilp.


10:00 uur hiking door Jungle Amazone regenwoud
Met Gids Julius en Marron Hendrik

Notities die ik maakte :
Peddelhoutboom, om peddels van  te maken.
- Bethadine boom, voor wonden
- Telephone boom..als je de weg kwijt bent. Werkt als tamtam
- Amandel liaan /amarrato, kruidenbad
- Pijlgifkikker geel zwart, gif voor pijlpunt bij de  indianen.
- Cicade / krekel
- Slangentajer, tegen slangebeten
- Pina palm/ wassai/ podo siri , voor dakbedekking, zwangere vrouwen. Heeft veel ijzer: vermenivuldigt rode bloedcellen.
- Jacaranda+pina= voor bevallen van babys. De baby krimpt waardoor hij makkelijk naar buiten kan komen. Moet later weer bij gevoed worden.
- Wandelende palm, voor fisfuiken, volgt het zonlicht.
- Kinineboom tegen malaria, bloedzuiverend, geeft goeie appetijt
- Mannelijke bospapaja, bladeren koken tegen pijn.

Week 2 Awarradam, Suriname dl 2


Heerlijk in  bed onder de klamboe. Deuren wijd open. Geluiden uit het oerwoud. Cicaden, kikkers, brulapen maar nu weer even niet.
In het donker gevaren met de korjaal: heen en weer flitsende zaklampen van de bootsman en gasten, speuren naar oogjes langs de oever. Vaak verscholen tussen takkenbossen. 1 kaaiman gezien, die sprong pardoes  in het water waarop wij ons dood schrokken.. Bij daglicht al eerder eentje gezien. Enorme schubben op een halfronde rug en na veel speuren zie je dan eindelijk de kop met dat oog dat de boot goed in de gaten houdt. Klaar om weg te duiken.
Halve maan, sterren. De bomen met hun silhouetten steken scherp af tegen de lichtere sterrenhemel. Soms steekt er een dunne  hoge stam bovenuit met aan het eind de palmbladeren. Alsof hij op een hoge heuvel groeit. Niets is minder waar. Ook deze groeit vanaf de grond maar heeft zich boven zijn bosgenoten uitgewerkt. Statig krijgt hij alle aandacht, eventjes alleen tegen de hemel. 
Nu  proberen te slapen na een spannende middag in de soela: je gestrekt in de stroom werpen en mee laten voeren. Zwemvest en waterschoenen aan. Op tijd eruit zwemmen om terug te keren is extra zwaar door die ballast. Eigenlijk ook het meest enge eraan: op tijd uit de stroom komen om terug te zwemmen. Want je wilt niet meegevoerd worden naar elders. Elke keer meer ervaren. Fantastisch, maar nu echt moe.

Week 2 Awarradam, Suriname dl 1

18 SEPTEMBER 2018, 07:28
Stilte met vogelgeluiden, water geruis. Een korjaal -  langgerekt houten boot - vaart langs. De man - bloot gespierd bovenlijf en korte rappa om het middel- zwaait naar me en steekt een bos visnetten in de lucht. Aha! Vis binnen gehaald. Ik gebaar of ik een foto mag maken. Duim omhoog. Ok dus. Nog geen kwartier later zie ik hem aanleggen aan de overkant. Het bootje wordt door de stroming tegen de enorme steen gedrukt. Hij lijkt zich niet druk te maken dat het wegvaart, noordwaarts de Gran Rio af. Hij haalt een oranje plastic teiltje tevoorschijn en gaat de vissen  schoonmaken. Zo snel al iets gevangen? Later hoor ik van onze gids dat hij 's avonds het net uitzet en 's ochtends binnenhaalt. De lange steile houten trap achter hem leidt naar  de wallekant, zeker tien meter boven hem. Onder de hoge bomen met neerhangende lianen schemeren wat huisjes. Een jongen met een knielang tshirt  aan - jaar of 12 schat ik- huppelt zigzag over een paadje naar beneden. En verdwijnt achter een van de enorme stenen die boven het water uitkomen. Was plaats,  steiger.. you name it.. Ik zwaai als hij weer tevoorschijn komt. Dan beginnen we een spelletje. Ik zwaai links,  hij ook. Rechts, hij ook. We doen allerlei bewegingen en apen elkaar na. Lachen. Communicatie op haar best.
Een tweede bootje komt aanglijden.  De vrouw achterin stuurt  de moderne boot - van ijzer/ aluminium - met een peddel naar de man die de vissen in het water schoon maakt.  Hij gooit wat hards in de ijzeren boot - houtblokken?- en in stilte glijdt de ijzeren boot met de vrouw weer verder de rivier af.
De afstand van mij tot de overkant is te groot om alles gedetailleerd te zien. En horen is al helemaal geen optie . Het geruis van de 'sula' -stroomversnelling verderop- wint het . In stilte kijk kijk kijk ik. Te verwonderd over deze totaal nieuwe wereld die ik alleen op plaatjes wel eens gezien heb. Dat ik hier mag zijn, kan zijn. Een godswonder.



Week 2 vertrek naar het binnenland van Suriname



In de hal van het vliegveldje Zorg en Hoop hebben zich de 'toeristen' verzameld die  de komende dagen  het binnenland van Suriname hopen te verkennen. Waaronder ik. De bestemmingen zijn Palameu en Awarradam. Ik ga met vijf anderen , een overzichtelijk groepje gelukkig. 
De rugzakken worden tesamen op de weegschaal gewogen. 8 kg per persoon. Ahum, tel bij de mijne maar gerust twee bij op. De situatie waar we heen gaan is onbekend. Dus twee paar waterschoenen, waarvan ik hoop dat een paar gaat werken. De andere geef ik weg. 
We stappen in het kleine vliegtuigje en neem plaats op de versleten skai stoeltjes en bankjes. De piloot start en razendsnel steigen we op en zien opgetogen Paramaribo onder ons voorbij trekken. 
"De brug! Het bootje! Crommewijne waar ik fietste!" Als een kind dat nog nooit in een vliegtuig heeft gezeten, jump ik met mn hoofd, open mond van verbazing, van het linker naar het rechterraampje.
De goudmijnen links, Surinamerivier rechts, Brokopondomeer links, en dan alsmaar groen groen groen onder ons, met af en toe het paars van de jacarandabomen. Het groen van de 'broccolibomen'  is dooraderd met geel. Zand- en verbindingswegen  van oost naar west. Rivieren als slangen die erdoorheen glijden. 
Het landschap onder ons wordt plots gedetailleerder, de daling is ingezet. Na een kleine vijftig minuten landt ons mini vliegtuigje op de strip van stevig groen gras. Voor het lichtblauw en wit  geschilderde huisje - vertrek- en aankomst'hal' tegelijk, staan kindjes  nieuwsgierig te kijken naar het volk dat uitstapt. Onze bagage wordt in het gras gelegd, alsmede de dozen vol proviand voor de komende vijf dagen.
Het feest kan beginnen. Stijfjes klauteren we in de korjaal en tuffen door het oerwoud. Niks teveel gezegd. Compleet met kindertjes die onderaan bij het water spelen en vrouwen die de was doen.  Een half uur later varen we op het eilandje af waar ons kamp op staat: keurige bruin geschilderde houten huisjes met keurig gemaaid gras in het midden.Met daarop de vrouwen die de huishoudelijke staf vormen. In uniform van rappa om het middel  met groen tshirt. Waar je ook kijkt stroomt het water om het kleine hoge eilandje heen. Rustig kabbelend of juist versneld.
 Mijn eerste kennismaking met de 'soela'. Water dat over grote en kleine keien stroomt. Over enorme stenen plateaus en via wild begroeide geulen. Met de foutste badschoentjes die je kunt bedenken begeef ik me voorzichtig met mijn voeten in het water. Steentjes en zand erin doen echt zeer en de keus is gauw gemaakt. Volgende keer de echte proberen. Hendrik, een marron met flinke rastatoef bovenop  het hoofd heeft  interesse. De zwarte  plastic schoentjes met gouden  leeuwenkop  gaan naar hem. Ik loop er de komende dagen als een eend bij met mn maat 43 waterschoenen. Dat ik daarin ook nog eens mijn steunkousen draag maakt het er allemaal niet sexier op ;-). Maar voor een paar slanke benen 's avonds die niet zeer doen heb ik een hoop over. 


vrijdag 14 september 2018

Week 1 deel 3



Terug naar het begin van de week, met name zondag. Maudi had ons ingeschreven voor de Eco Challenge van Bigi Broki ... (?)
Een parcours uitgezet voor stevige wandelaars, 1,5 uur rijden van Paramaribo. 's Ochtends waren de renners en de mountainbikers al van start gegaan.
Aangekomen op het kamp werd duidelijk dat je echt alles achter moest laten. Weg verantwoordde rugzak met waterzak, weg ook met mini rugzakje voor het geval dat. Weg ook met laatste kleine tasje met geld etc. Alles af, zelfs mn activity tracker die het parcours bij zou houden. 
1-2-3 Start! en ik wist waarom. Direct stuitten we op een kreek met zwart water . Tot ons middel lieten we ons met kleding en schoenen in de blubber zakken en waadden we naar de overkant. Glij-glij de kant op waar helpers ons omhoog hielpen. 

;">Na vijf kwartier en nog even flink heuvel-op klimmen, kwamen we terug op de recreatieplek waar we begonnen waren. Een kreek beveiligd zwart water waar kinderen in zwembandjes ronddreven terwijl de moeders eten kookten in hun 'kampje' of 'tent': een afdak op 4 palen met een  tafel+bankjes, te huur om te picknicken. Ook onze organisatie had wat 'kampjes' afgehuurd. Daar werden de piepschuim bakjes met moksi metie uitgedeeld.
De terugtocht per bus werd 'verplicht bier drinken'. Parbo bier van een liter dronken we met plastuc bekertjes weg. Elke sanitaire stop was bier kopen bij de plaatselijke supermarkt. Gevieren vierden we de Eco Challenge. Twee mannen, twee vrouwen, alle vier niet de jongsten.We did it!! Voor de eerlijkheid: Maudi is hardloopster/ maratonloopster en heeft een bos medailles aan haar bed hangen. En ze is tien jaar jonger :-)

Week 1 deel 2

Het een warrige boel. Ik schrijf, knip, plak, bewerk en moet er duidelijk nog in komen.
Dat geldt niet voor mijn verblijf hier. Een paar dagen geleden heb ik een fiets gehuurd en ik krijg Paramaribo met zijn lange straten aardig in de smiezen.  Zo eng als ik het eerst vond - links rijden is nooit mijn favoriet geweest- zo vlotjes gaat het me nu af. Wel stap ik nog af bij kruispunten waar ik links rechts links nog eens rechts en uiteidelijk maar gewoon oversteek , rekenend op de galantie van de Surinaamse automobilisten, die inderdaad mij over laten lopen.
Gisteren kriskras door het centrum op zoek naar waterschoenen voor mijn trip naar het binnenland cq regenwoud. Vijf dagen vanaf maandag. Heen en terug met een  vliegtuigje en ter plekke korjaals. Ik verheug me  met name op de jungletochten met gids en uitrusten/ liggen in de soela (stroomversnelling).
Voor die tijd doe ik alles wat te fietsen is met bootjes onderweg om de Surinamerivier of Marowijne over te steken.   Op zoek naar de geschiedenis van Suriname en haar slavernijverleden. Dat laatst is nog flink moeilijk als je meer wiltt dan musea, beschrijvingen en foto's.

Het begint al in de wijk waar ik van Maudi een apartement gehuurd heb. Villa na villa, met carports en brede straten genoemd naar de plantage die hier vroeger was :Tourtonne. Het enige dat nog aan de plantage doet denken zijn de kreken (watertjes)  die de wijk in vakjes verdelen.
Toch hoop je nog iets terug te vinden tussen de asfaltwegen en Chinese supermarkten. Dus vanochtend de boot genomen naar Meerzorg. De ogenschijnlijk enige weg is de verbindingsweg van oost naar west. Toch ben ik diverse doodlopende  zandpaadjes in gefietst om van de snelweg af te zijn op zoek naar natuur. Je komt altijd wel sluisjes tegen uit het verleden. Katrollen met roestige kettingen  maken me eeuwig blij, al moet ik steeds weer dezelfde weg terugrijden naar die vreselijke autoweg. Google maps flink inzoomen bracht me gelukkig op een weg langs voormalige plantages. Meerzorg, Jagtlust, Dordtrecht, Lust en Rust, etc etc. Ik zeg dat omdat je behalve het bordje niets aan een plantage doet denken. Huizen aan weerszijden van de weg en af en toe een stuk overwoekerd land omringd door dichtgeslibte slootjes. Als je het idee plantage loslaat is het beslist genieten. Een vogel die op het slootje staat en haar jongen roept. Zes mini vogeltjes racen over de dichtgegroeide kreek om zich tussen oranje tropenbloemen te verschuilen.  Een man die over zijn wrakke deurtje komt hangen om te kijken wat die vrouw fotografeert.
En alsmaar sluisjes en kreekjes met half verdronken bootjes.

Om een uur is de hitte niet meer te doen. 38 graden en een luchtvochtigheid van 80 % betekent een Warung zoeken om te eten en uit te rusten. Tot half drie hou ik het uit in de schaduw met twee overheerlijke loempiaatjes en een bord petjil (soort gadogado). Het felroze cocosdrankje  dient als toetje.

Terug of door? is dan de vraag. Altijd door, ik kan niet anders. Dus peddel ik uiterst links op het asfalt en steek soms mijn hand wat uit om duidelijk te maken dat ik daar fiets. Alsof ze dat grote lijf al niet van verre gespot hebben. Ik concentreer me meer en meer op de natuur. Zie de bomen die we straks in het vliegtuig als  broccolie aan  gaan duiden. Zelfs vanaf de grond lijken ze erop. De braakliggende stukken land zijn in het beste geval vol met hoog gras, maar vaker is het 'bos'  - wij noemen het jungle of oerwoud - bezig het ooit gekapte bos terug te winnen.

In Nieuw Amsterdam geniet ik alsnog van de huisjes en het kerkje richting haven. Door de regen heb ik daar laatst niets van gezien. Het bootje ligt klaar. De bootsman herkent me en pakt direct mijn fiets aan. Direct varen we af naar de overkant, Leonsberg, waarna ik nog 8 km naar huis mag rijden, met soms nog even een doorkijkje naar de rivier en de overkant waar ik vanmiddag fietste.
Ik ben een geluksvogel dat ik dit kan doen.

Week 1 deel 1

Het is heet en vrijdag. Onder het afdakje van de Blue Bell Bar in Leonsberg waait het windje mijn haren droog. Nat van zweet.
Heel wat anders dan twee dagen geleden toen de staart van orkaan Provence over ons kwam. De hel brak al tijdens de eerste boot oversteek van Frederiksdorp naar Marienburg los. Onweer en regen zoals ik het in Gambia nauwelijks mee gemaakt heb. Toch maar fietsen naar Nieuw Amsterdam in de regen. Bij een van de vele Chinese supermarkten een vuilniszak gevraagd en een schaar: een jasje om mijn longen te beschermen. Want bronchitis is me al genoeg. Erger en erger werd het. En later. Het laatste bootje zou om vijf uur vertrekken. Dat haalde ik nooit. Gelukkig had ik het nummer van de bootsman. Zeven over vijf stortte ik me met fiets in de boot, terwijl het plenste van de regen. Het onweer was zo vriendelijk geweest om te wachten tot ik in dit cafe zat. Daar kon ik het eerste uur niet weg. Maar in de tropen valt de avond plotseling. Dus toch maar domweg fietsen.  Koud, rillen, bang voor longontsteking ramde ik de trappers rond en hoopte dat ik na enige tijd rechtdoor de afslag naar huis zou vinden. Niet dus. Veel te ver doorgereden in het donker zonder licht op een weg met langs scheurende pickups. Google maps op mn mobiel had het allang begeven. Vragen naar de weg.
Uiteindelijk zag ik ons buurt cafe. Godzijdank.

En nu?  Na deze bloedhete dag, zittend bij hetzelfde cafe? Geloof het of niet: het barst opeens  los boven me. Oorverdovend. Totaal niet aan zien komen. En weer niets bij me. Het enige verschil is de tijd: een uur vroeger. Maar het ziet er niet naar uit dat het het eerste halfuur droog wordt.

Het leuke verhaal van vandaag komt dan maar later ;-)

dinsdag 11 september 2018

Mooi verval

Bij verval kun je je van alles voorstellen. Lelijk, mooi, kitch, etc.
Hoe meer vervallen huisjes ik zie hoe meer ik er van ga houden. Verveloze planken, ramen die uit de scharnieren hangen, ontbrekende deuren en vale of vuile  gerafelde vitrages de door gebroken ruitjes naar buiten wapperen. Soms nog bewoond met zelfs een dikke auto voor de deur. Maar vaker verlaten en half begroeid met planten uit de verwaarloosde tuin eromheen.

Eigenlijk is alles 'huis' wat hier mijn aandacht trekt. In plaats van op palen zijn de houten rechthoekige huizen gebouwd op een stenen ' begane-grond-huis', waar de auto in gereden wordt, de wasmachine etc staat en dienst doet als schuur cq garage. Soms is het ook een woning zoals in mijn huis het geval is. De houten bovenwoningen met hun dwarse planken doen me denken aan tuinhuizen of woonarken.  Beige, zand of zachtblauw maar ook heel veel met afgebladderde verf. Alsof men wel wat anders aan  het hoofd heeft dan de buitenkant verven.
Vooral aan de wegen die de stad uit leiden staan zulke huizen. Duidelijk bewoond gezien de familie die ervoor zit.

In het centrum van Paramaribo verbaas ik me pas echt. Hoe prachtig zou het zijn als de regering haar monumenten verzorgde, ze van een verfje zou voorzien. Maar het ene  bureau staat er nog zieliger bij dan het andere. Ik hou het er maar op dat dat ook zijn charme heeft. En lopend door  de Palmentuin met haar hoge koningspalmen vergeet je het zeker.

vrijdag 7 september 2018

Dromen en doen

Aftellen. Vanmiddag vlieg ik maar Suriname. Dat het in Zuid Amerika ligt maakt me nog meer opgewonden.
25 Dagen vol spannende, leuke en mooie dingen doen. En soms niks doen, de boel voorbij laten trekken.
Heb er giga zin in!!!

Ps fotos doe ik hier niet. Dat gaat dan maar via fb