vrijdag 28 september 2018

Naar Brownsberg, Suriname - dl 1

Met KLM'ers Floor en David, Arawak gids Julius, techneut Rene en ik.

Om half acht in de vroege, nog koele ochtend staan we bepakt en gezakt klaar om in de door David en Floor gehuurde Pajero te stappen. Eerst zullen die Julius ophalen, onze gids uit Awarradam, die nu als vriend meegaat. Ze zijn stewards bij de KLM en fantastisch georganiseerd. Het gebeurt me niet vaak dat het heft in andere dan mijn handen overgaat. Een heerlijk relaxed gevoel. 
Alles hebben ze ingeslagen zodat we niets te kort zullen komen. Want ons onderkomen op de berg is een soort Natuurvriendenhuis van de Stichting Natuurbeheer Suriname, Stinasu. Ikzelf noem het ongezien een padvinderskamp. Helemaal als ik hoor dat David keurig 2 kamers geregeld heeft: 1 voor de jongens en 1 voor de meisjes. Dikke pret.
Met een stampvolle 4x4 kunnen we eindelijk op weg. Het is een eind rijden over keurige asfalt - soms slingerwegen. Aan weerszijden bos en in het begin nog verspreide dorpjes en altijd maar weer chinese supermarkten in combinatie met een tankstation. Dat is dan ook meteen de eerste stop. 
Floor: " wie wil koffie met stroopwafel?"
Het doet me enorm denken aan de Amsterdam Dakar Challenge in 2007. 
Dat het te heet is en er een vieze rioollucht hangt, het deert niet. We hebben er zin in.
Kilometers later is het zover: de splitsing voor Brownsberg. De 4x4 kan direct aan. Regen heeft diepe sporen van bussen en auto's getrokken.we hobbelen door opgedroogde rode modder en bauxiet gravel. Nemen potholes - David: ze zijn ervoor :-) -  en zingen ondertussen een Surinaams liedje. Het lijkt wel een schoolreisje. Later worden de wegen smaller, de afgronden met reuzenbomen dieper en de wegen een stuk slechter. Waarschuwingsborden langs de kant gebieden ons de komende 10 km te toeteren. Bij elke bocht wel te verstaan.  Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat we dat pas op de terugweg doorhadden.
We komen tegen de middag aan op het kamp. Heelhuids uiteraard. De auto wordt uitgeladen, de kamers in bezit genomen en het panorama bewonderd. Het Brokopondomeer strekt zich voor ons uit in al haar grillige vormen. Een stuwmeer dat in de jaren zestig gemaakt is om elektriciteit op te wekken. De bewoners zijn weggevoerd en de dorpen verdronken. Overal steken de toppen van de reuzenbomen nog boven het water uit. 

Even later staan we bij elkaar: "wat wordt jongens? De Leo of de Irene? " 
Ik houd me stil, wetend dat ik het lopen naar de zware Irene waterval nooit zal kunnen doen. "De Leo.." denk ik in stilte. 
Maar nee hoor, iedereen gaat voor 'de Irene'. Wat moet ik? In mn eentje de makkijke Leo-watervaltocht doen is ondenkbaar. Achterblijven ook. 
"Ok! Ik ga mee. Maar beloof me dat jullie me helpen als het nodig is". 
Als vanzelfsprekend roept iedereen " ja natuurlijk" en ik vertrouw ze. Heb eerder met ze gelopen en Julius, onze gids in Awarradam, is gewend om achterblijvers bij de groep te houden. Dus trek ik mn stevige wandelschoenen aan, incl. de sexy steunkousen, stok erbij en Gaan!-met-of-zonder-banaan!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten