zaterdag 29 september 2018

Peperpot



Laatste tochtje op de fiets naar Commewijne, aan de overkant van de Surinamerivier.
Deze keer op zoek naar de geschiedenis van Plantage Peperpot.
De directeurswoning is door particilieren omgebouwd cq gerestaureerd tot hotel restaurant.
Wat nog over is aan oud: de  vervallen koffie-droog-loods, de opslagplaats en de kampong. Een mini dorpje waar de nakomelingen van Javaanse contractarbeiders wonen. Zoals altijd hier, moet je de rest er maar bij denken.
Door naar Natuurpark Peperpot.
Er loopt een rechte weg door het enorme bos. Aan weerszijden staan in het begin - eigenlijk het eind maar ik begin er -  enorme bossen bamboe. Aapjes springen over de weg die door het overhangende groen nog het meest van een tunnel wegheeft.
Het voelt eerst behoorlijk unheimisch om in mn eentje op de fiets door dat tunnel bospad te rijden. Ik trap stevig door, terwijl je juist de komende drie km stil zou moeten genieten van de geluiden en eventuele dieren. Als ik in de verte andere bezoekers zie ontspan ik me, stap af en wandel een flink eind naast de fiets. Steeds omhoog speurend naar een toekan of luiaard. Helaas. Aan het eind gelukkig heel veel kleine aapjes die van tak naar tak slingeren en over dwarse palmtakken racen.
Het educatiecentrum is verlaten maar wel open. Ik bekijk de fotos van vroeger, lees de verhalen.
Inmiddels loopt het tegen half vier en ik stap op de fiets in de hoop een warung te vinden, ik heb trek. Helaas moet ik nog een dik half uur door de hitte  over de belachelijk drukke hoofdweg fietsen voor ik iets vind. Rijst met kip en taher bladeren. Prima. Met een volle buik rijd ik terug naar het haventje waar de bootsman direct mijn fiets aan pakt. Laatste keer de rivier over en terugfietsen naar Tourtonne, waar ik logeer.

Paramaribo , Centrale markt en winkelen.


De zaterdag blijkt een vrijdag te zijn. Ik ben totaal de kluts kwijt. Het moest er maar eens van komen vond ik: met openbaar vervoer naar de stad. Op de doorgaande drukke Tourtonneweg ga ik braaf in de schaduw wachten op een bont beschilderde bus. Of die komt is zeer de vraag, maar ik kan het proberen. Na 10 minuten ben ik het zat. Achter mij wil juist een blanke oude man wegrijden richting centrum. 
"Gaat u toevallig richting Waterkant? Ik wacht op een bus maar die komt niet" vraag ik zo keurig mogelijk. De man twijfelt maar ik mag toch instappen. Hiep hiep! een kwartier later stap ik de overdekte markt bij de busjes binnen.
Er zouden twee markten zijn. Een met spullen (?) en een met groenten en fruit, maar ik kan het onderscheid niet vinden.
De ene plek lijkt wat meer verse groenten te hebben en de andere staat bomvol met stalletjes medicinale kruiden. Geen bosjes of zakjes, maar enorme bergen met gedroogde bladeren, takken , bloemen en wortels. In grote struiken en bossen bij elkaar gebonden en vervolgens op een hoop gegooid. Geen verkoper te bekennen. Stallen vol.
Aan de buitenzijde van de markt  worden vis , kippen, en garnalen verkocht.  De kippen met de poten omhoog en de tenen gespreid. De vissen levend of gedroogd en dat dan weer in harde of zachte kwaliteit.
Bonen over de hele breedte van de stal, paksoy in bossen opgestapeld,  stallen vol rode, oranje en gele pepers, kisten vol tomaten die qua vorm  op eieren lijken. Garnalen op kleine ronde bordjes waardoor ze op pizzas lijken. Bakoves en bananen in soorten en maten.
Ik sjok tussen de  stallen door, vraag of ik een foto mag maken en verzeker de verkoopsters ervan  dat ik hen er niet op zet.
Aan de zijkant van de straat zitten diverse  vrouwen hun eigen waren te verkopen. Tweedehands kleding of de opbrengst van hun kostgrondje. Ze lijken me Brazilianen. Opeens pakt een vrouw haar hele handel op en rent naar de anderen. Die grijpen ook hun hele zaakje bij mekaar en stuiven met dozen op het hoofd en emmers in de hand de hoek om. Daar blijven ze bij het stoplicht hun plek in de gaten houden. Daar staan nu twee agenten op hun beurt de boel in de gaten te houden. Kat en muis spel. De vrouwen mogen hun handel duidelijk niet op straat verkopen.
Nu ik toch bezig ben ga ik ook de middenstand maar even ontdekken. Ik verdwijn bijkans in een soort warenhuis met notabene een echte roltrap. Verbaas me over de styling van de artikelen. Keukenspullen staan naast bh's en gordijnen naast schoolspullen. Uiteindelijk sta ik na  een uur ronddolen beneden tussen de gemengde bevolking voor de idioot drukke kassa's om mijn pakjes stickers voor Malang af te rekenen.  De hitte  valt als een electrische  deken over me heen na de airco binnen.
Mijn voeten en benen willen niet meer. Geen taxi, geen bus, ik huur  een fiets en peddel met gevaar voor eigen leven aan de linkerkant van de weg terug maar huis.

Naar Brownsberg, Suriname - dl 3

Het water is zo koel dat ik het zowaar even koud krijg. Het loopt inmiddels tegen vieren. Twee uur heen, drie uur om terug te klimmen? Dat betekent dat we heel snel terug moeten. Want klimmen in een donker bos wil niemand. En om 7 uur is het donker.
Ik leen een handdoek van Julius om mijn voeten en benen droog te maken. Met een vochtigheidsgehalte van 90% lukt dat natuurlijk niet en steunkousen aantrekken wordt een ware worsteling. Toch kunnen we een kwartier later op pad.
Tijdens het klimmen begint mijn bronchitis zich te roeren. Kortademig, hoesten en dan.. het slappe touwtje dat de steile klim markeert . Ik probeer fe hoge 'treden' te pakken. Zet de stokken voor me uit en hijs me eraan op. Elke stap neemt zoveel tijd dat Julius ingrijpt. Zo halen we zeven uur nooit. Zo klein als hij is sleurt hij me met zijn beresterke armen de steilte op. Achter mij voel ik iemand me omhoog duwen. Ik stap mee ..hoest, proest.. ben heet.. ben buiten adem. En dan staan we boven. Ik hang tussen de wijd uitstaande ruwe stokken. Mijn matties staan om me heen. Ik weet niet meer wat er gebeurt.. ben weg.. kan alleen maar hoesten en janken.. denk dat ik stik door adem tekort. Julius weet direct wat het is: oververhit raak je totaal de kluts kwijt. Hij pakt zijn handdoek en mept hem in de rondte. De koelte brengt me uiteindelijk bij. De komende twee uur loopt hij de trail min of meer achteruit, mij continue koelte toe wuivend. Ik loop inmiddels weer zelf. Prik met de stok in een 'driehoekje'.. een stukje grond tussen de vuistdikke wortels van de reuzenbomen. Van driehoekje naar vierkantje naar rechthoek. Het bos gereduceerd tot geometrische vormen. Elke drie stappen moet ik van Julius 'rusten', amechtig leunen tegen een boomstam, mezelf gebiedend niet te hoesten. Met het verstand op min twintig zet ik de ene voet voor de andere. De ene stok voor de andere. En dan hoor ik iedereen roepen: de kruising, we zijn bij de kruising! We halen het voor donker!
Ik probeer te reageren maar de power is eruit. Als we uiteindelijk het beginpunt bereikt hebben moeten we nog een stuk naar de lodge lopen. Was dat vijftig meter? Vijftig minuten? Ik sjok en sjok achter ons groepje aan . Rene blijft bij me, de rest loopt vooruit.
Bij de lodge wil ik maar 1 ding: een kraan om mijn barstende kop onder te steken. Die is er. Totaal verdwaasd sjok ik met een druipende kop verder naar het gebouwtje waar wij logeren.
Het is inmiddels donker. Tok! Tok! doen de stokken waarop ik me inmiddels voortbeweeg. Als ik de hoek van het gebouwtje om kom klinkt er een daverend applaus. Mijn matties hebben, samen met  de naast ons logerende Surinaamse familie, een waar ontvangst commitee gevormd. Ze juichen en klappen.
Ik plof op het stenen muurtje en krijg een heerlijk koud biertje aangereikt van David.
Wat een top mensen: Julius, Rene, Floor en David, om me deze tocht zo te gunnen. Dank jullie wel lieve schatten!

Geen opmerkingen:




vrijdag 28 september 2018

Naar Brownsberg, Suriname - dl 2

Was het 1 uur? twee uur? dat we aan de tocht naar de Irene waterval begonnen? Ik weet het niet. Het was heet, de zon stond hoog. Maar we zouden door het bos naar beneden lopen. Schaduw. Dat dat allerminst 'lopen' zou worden wist ik toen nog niet. Klauteren werd het. Hink-stap-sprong voorzichtig naar beneden struikelen. Onderwijl  drie cm grote steekvliegen van ons afslaan. 
"Dood maken" riep Julius. Alsof we daarmee het vliegenvolk op de berg konden uitroeien. Ze stoken dwars door onze kleren, tot bloedens toe door mijn steunkousen. Deet leken ze alleen maar lekker te vinden. Het moet een raar gezicht zijn geweest als er toeschouwers waren: een groepje hikers dat elkaar continue slaat. Op de rug, de schouders, de billen..roepend "Dood! Dood! Sorry hoor!"
Floor en René hadden het het ergst te verduren. Die hadden om onbegrijpelijke reden een korte broek aangetrokken. Toen wij op een bepaald moment bij een soort trap kwamen, gevormd door dikke wortels met een slap onbetrouwbaar ogend touw erlangs - niet zozeer voor de veiligheid als wel om aan te duiden dat het nu echt steil werd - zagen we Rene opeens als een haas naar beneden sjezen.
"Wat doe je?!" riep ik stomverbaasd omdat ikzelf elk stapje naar beneden drie keer overwoog. Een wolk vliegen leek het op hem gemunt te hebben. 
Het 'trappetje' bestond uit zulke hoge treden dat Julius me aanraadde er links en rechts van te stappen. De dikke wortels van de reuzenbomen vormden soms een driehoekje en dan weer een vierkantje waar je je voet net dwars in kon zetten. Julius wees ze me precies aan: "hier Tin, dan hier.. goed zo!"
Braaf volgde ik zijn instructies op, inmiddels met twee stokken. Gescoord in het bos. En als een revaliderende hiker klom ik de berg af. De vlakke tussendoor-stukjes waren goed  voor lol maken en foto's nemen. Julius  olijk hoog  tegen een reuzenstam en ik eronder. Rene en Floor  hun wonden likkend en muzikale David met altijd wel een jaren 60/70/80 hit paraat. En door maar weer. 
Na twee uur en 1 minuut, ik ben zijknat van het zweet terwijl de anderen er volgens mij keurig droogjes bijlopen, hoort Floor water: de val! Zo heet een waterval hier, maar zelf denk ik ergens anders aan tijdens deze trail: als ik maar niet val. Kijken waar je loopt! heb ik mezelf continue ingeprent. En het werkt. Dat ik daardoor voornamelijk de grond zie is dan jammer. Stilstaan om om je heen te kijken. 
We worden beloond. De jongens rennen vooruit. "IRENE! ". Als ik even later ook de waterval bereik hebben de boys hun kleren al uitgetrokken en zijn  over de gladde bemoste stenen naar de waterval gekropen. Juichen, gillen, schreeuwen. Het koele water klettert langs de rotsen omlaag over hun lijven. Ik zit inmiddels op een steentje met  mn voeten braafjes in het water. Floor is in bikini door de jongens ook over de stenen geholpen en schatert van geluk onder de keiharde stroom water.
En dan komt Julius die alles gefilmd en gekiekt heeft mij helpen. Hij loopt voor me uit, reikt me zijn hand: " hier Tin, stap op de bladeren..". En zo stap ik ongelovig achter hem aan richting de val. 
IK BEN ER..joehoe..! Mijn kokende hoofd sist bijna. Ik voel me als  een kind zo blij. Met de handen voor de ogen, knipperend voor het vallende water kijk ik recht in de ProGo camera van David. Floor legt vast wat ik toch al nooit zal vergeten. Dit moment van super-geluk na een behoorlijk spannende afdaling.

Naar Brownsberg, Suriname - dl 1

Met KLM'ers Floor en David, Arawak gids Julius, techneut Rene en ik.

Om half acht in de vroege, nog koele ochtend staan we bepakt en gezakt klaar om in de door David en Floor gehuurde Pajero te stappen. Eerst zullen die Julius ophalen, onze gids uit Awarradam, die nu als vriend meegaat. Ze zijn stewards bij de KLM en fantastisch georganiseerd. Het gebeurt me niet vaak dat het heft in andere dan mijn handen overgaat. Een heerlijk relaxed gevoel. 
Alles hebben ze ingeslagen zodat we niets te kort zullen komen. Want ons onderkomen op de berg is een soort Natuurvriendenhuis van de Stichting Natuurbeheer Suriname, Stinasu. Ikzelf noem het ongezien een padvinderskamp. Helemaal als ik hoor dat David keurig 2 kamers geregeld heeft: 1 voor de jongens en 1 voor de meisjes. Dikke pret.
Met een stampvolle 4x4 kunnen we eindelijk op weg. Het is een eind rijden over keurige asfalt - soms slingerwegen. Aan weerszijden bos en in het begin nog verspreide dorpjes en altijd maar weer chinese supermarkten in combinatie met een tankstation. Dat is dan ook meteen de eerste stop. 
Floor: " wie wil koffie met stroopwafel?"
Het doet me enorm denken aan de Amsterdam Dakar Challenge in 2007. 
Dat het te heet is en er een vieze rioollucht hangt, het deert niet. We hebben er zin in.
Kilometers later is het zover: de splitsing voor Brownsberg. De 4x4 kan direct aan. Regen heeft diepe sporen van bussen en auto's getrokken.we hobbelen door opgedroogde rode modder en bauxiet gravel. Nemen potholes - David: ze zijn ervoor :-) -  en zingen ondertussen een Surinaams liedje. Het lijkt wel een schoolreisje. Later worden de wegen smaller, de afgronden met reuzenbomen dieper en de wegen een stuk slechter. Waarschuwingsborden langs de kant gebieden ons de komende 10 km te toeteren. Bij elke bocht wel te verstaan.  Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat we dat pas op de terugweg doorhadden.
We komen tegen de middag aan op het kamp. Heelhuids uiteraard. De auto wordt uitgeladen, de kamers in bezit genomen en het panorama bewonderd. Het Brokopondomeer strekt zich voor ons uit in al haar grillige vormen. Een stuwmeer dat in de jaren zestig gemaakt is om elektriciteit op te wekken. De bewoners zijn weggevoerd en de dorpen verdronken. Overal steken de toppen van de reuzenbomen nog boven het water uit. 

Even later staan we bij elkaar: "wat wordt jongens? De Leo of de Irene? " 
Ik houd me stil, wetend dat ik het lopen naar de zware Irene waterval nooit zal kunnen doen. "De Leo.." denk ik in stilte. 
Maar nee hoor, iedereen gaat voor 'de Irene'. Wat moet ik? In mn eentje de makkijke Leo-watervaltocht doen is ondenkbaar. Achterblijven ook. 
"Ok! Ik ga mee. Maar beloof me dat jullie me helpen als het nodig is". 
Als vanzelfsprekend roept iedereen " ja natuurlijk" en ik vertrouw ze. Heb eerder met ze gelopen en Julius, onze gids in Awarradam, is gewend om achterblijvers bij de groep te houden. Dus trek ik mn stevige wandelschoenen aan, incl. de sexy steunkousen, stok erbij en Gaan!-met-of-zonder-banaan!!

maandag 24 september 2018

Laatste trip samen: Dolfijnen + plantage wandeling



In de snackbar bij de steiger van Leonsberg wordt ik aangesproken door een onzekere Hollander, een gids. Of ik een dolfijnentour geboekt heb. Iets ergers kan hij me niet vragen. Dolfijnentour? Nooit niet! Of ik dan geen Aaf heet. Nee zo heet ik niet en ik ga ook niet op dolfijnentour.
Ik lieg. Ik ga wel degelijk op dolfijnentour, alleen hebben wij het onder elkaar geregeld met Julius. Inmiddels meer vriend dan gids. Van dolfijnen hoef ik nog steeds niets te weten, maar gezellig met de 'club Awarradam' laat ik me gemakkelijk overhalen. 
Dus stappen we even later met ons zevenen aan boord met een koelbox waarin de restanten van Julius' zijn  feest gisteren: bier, cola en rum. En het bekende 'snackje' : risolles en kroketjes deze keer.

De zon zakt al langzaam, de ergste hitte is voorbij en op het water is het heerlijk koel. Om ons heen dobberen meerdere bootjes  met toeristen en 18 jarige stagiaires die naar de dolfijnen komen kijken. Ik zie daar nog steeds de lol niet van in, tot....  tot de eerste twee dolfijnen olijk langs onze boot tuimelen. Verkocht! Wat een schatjes, die roze buikjes.. hoe ze sierlijk soms gedrieën omhoog komen en evenzo sierlijk met hun koppie weer onder duiken. Bijkans hysterisch roep ik "Daar! Kijk daar!" en wankel in de hevig  schommelende  boot van links naar rechts, een beetje bang dat die onder mijn gewicht om zal slaan. Foto's nemen heb ik mezelf verboden. Zeker weten dat mijn mobiel in het water belandt, als tijdens een boottocht in Gambia.
Na een half uur 'dolfijnen spotten' vaart de schipper de kleurige boot naar de kant. Op de kant staat een modern bord: Rust en Werk Inmiddels de plaatsnaam voor een vroegere plantage. De houten huizen zijn net als overal soms verveloos, soms modern opgeknapt. Maar toch heeft het voor het eerst de sfeer van een oude plantage met haar sloten en kanaaltjes, bruggetjes en sluizen, palmbomen en speciaal opgestelde oude suikerpan,
een 'kappa' ( type wok,  van een drie meter diameter). De contractarbeiders - verkapte slavernij - moesten destijds de suiker in de bloedhete pan roeren. Door het enorme houtvuur eronder hielden de werkers het soms voor gezien en stopten omdat de hitte niet te harden was. Lijfstraf was het gevolg: hete steentjes werden in de handen gelegd zodat die verbrandden. Het kinderliedje ' faya ston no bromiso'  betekent dan ook " hete steen verbrand mij niet". 
 Voor het eerst voel ik iets terug van de vele verhalen die ik erover gelezen heb. 
 Maar verder blijft het overigens vriendelijke dorp lijken op een volkstuin-complex. De houten huizen met dwarse schrootjes, de slootjes ervoor met bruggetjes.. 
De zon gaat bijna onder. De ene na de andere brommer scheurt of tuft voorbij. Het is parade tijd. Want steeds zien we dezelfde man, hetzelfde stelletje, dezelfde oma met kleinkind voorbij tuffen. Iedereen groet, niemand lijkt 'toeristen-moe' . Sterker nog: niets liever dan een praatje. Over de kaaiman die in een hok gehouden wordt, of over 70 katten en twee schildpadden die als toerristische attractie opgevoerd worden. Of gewoon een praatje, dat je schoonmaakster bent op school. Alles heel gemoedelijk, tegen het mooiste strijklicht van de dag. 
Ere wie ere toekomt: Rust en Werk.

Over Peper, Saramacca en Groningen


Met een dikke pickup gaan we op weg naar Saramacca. Een dagje uit. 'We' is M, van wie ik een apartement huur en met wie ik een Surinaamse  vriendin erbij heb gekregen, haar schoonzus G. en ik. G. achterin en ik op de passagiersplek voorin. M. is een echt dametje. Keurig gekleed met sieraden in bijpassende kleuren en open schoentjes met kralen om jaloers op te zijn. Ze is hardloopster - vind ik zelf nog al een geestige combi met dat dametje zijn - en klein van stuk, een grappig gezicht achter het hoge stuur.
De twee dames kletsen wat af. Geweldig. En gezellig in dat Nederlands met Surinaams accent. Over vakanties van vroeger -" Leuk hoor! We gingen vissen en zwemmen, alles mee!" - maar vooral over eten en koken. Vooral salades lijken de voorkeur te hebben."Heerrrlijk: in een salade! een plakje kaas met advocaat erop is lekkerr!" (Avocado's worden hier advocaat genoemd)
Elk groente- of fruitstalletje dat we onderweg passeren wordt aangedaan en later besproken in de auto. De bergen gember worden gecheckt - "Net zo duur als in de stad hoor!" - en de diverse aardwortels bevoeld. Na uitgebreid onderzoek belanden de tasjes met aardappels en nappies achterin de 4x4.
Ondertussen zie ik het landschap aan me voorbij trekken. Veldjes met kolen, plantages met bananen, grapefruitbomen, akkers met gemaaid gras tot waar 'het bos' begint. 
De regelmatig terugkerende sanitaire stops voor ons alle drie leveren de leukste momenten op. Vooral als M. zich opeens niet goed gaat voelen omdat ze per ongeluk de dag ervoor een stuk peper opgegeten heeft. Bij de eerste de beste Chinees stoppen we. Als M. na een kwartier nog niet terug is vraag ik of het wel goed gaat met haar. Met een vies gezicht komt ze het hokje uit. 
"Zo vies!! Ik heb mn ogen dicht gedaan hoor! En ik heb al het papier erop gelegd. En nu moest ik weer.. gisteren had ik ook al zoveel gescheten.."
Ik lach me kapot, een dametje die opeens zo uit de bocht vliegt. Geweldig. En dan vertelt ze G. het verhaal van de vorige dag: 

"Het waren verschillende kleuren..  verschillende pepersoorten bij mekaar.. het was een gele.. Madame Jeanette.. 
Ik kon wel kippevel krijgen..hoofdpijn, buikpijn.. ik wilde braken.. ik werd niet goed.. ik kon niet verder eten.. ik ben gegaan naar het toilet.. Ik was beroerd! Door die ene hap! Maar dan moet je luisteren.. ik ben weggelopen, heb mijn eten afgedekt.. en ik ben naar de kamer gegaan..en ik ben weer naar het toilet gegaan.. ik voelde me vreselijk.. en alles jeukte me bij mijn oren.. 
Toen gelijdelijk aan ging het gevoel terug. Maar ik moest eten.. ik had honger!  Ik ga die peper gewoon weghalen.. en zelfs die rijst, waar het gedeelte is waar die peper is..  ga ik gewoon weg-halen!, weet je? 
Maar ik weet nog dat ik een stuk oker had genomen en ik zag dat stuk oker wel in mn bord! Dus waarschijnlijk dacht ik - het was een beetje schemerig -  dat ik in die oker hapte.. ik heb gewoon dat hele stuk peper..
Ik was.. mij gut.. ik was beroerd!  hondsberoerd was ik. Ik heb het echt per ongeluk...."

Ik laat haar zien dat ik de conversatie opgenomen heb en laat het ze horen. Gieren van het lachen. 
Als we de brug over de Saramacca rivier over zijn komen we op een rotonde met richtingaanwijzer. Paramaribo de ene kant op, Groningen de andere. Ik blijf het hilarisch vinden die Nederlandse stadsnamen, voor een dorp nota bene. Midden op de rotonde houdt M. stil zodat ik er een foto van kan nemen. Prompt staat er een autoritaire pickup met politie naast ons. De vragende gezichten van de agenten spreken voor zich. Voor de heren ook maar iets hebben kunnen zeggen tettert ze "Jaja, u heeft gelijk. Ik doe het niet goed, dank u wel. Veel te gevaarlijk!" En tegen ons, terwijl ze wegspuit: "Ik heb het opgelost hoor! Ik ging het netjes oplossen!Kijk maar, ze komen niet achter me aan.."
Even verderop parkeert ze de Isuzu op een pleintje. De dorpskern. We hebben honger. "Een warung, waar is hier een warung?!?" 
Het zou te ver gaan om ook dat verhaal nog te vertellen. Ik ben in Saramacca en Groningen geweest. Hoewel ik geen idee heb waar het ene eindigt of het ander begint. Belangrijkste is dat ik me heerlijk vermaakt heb.